Tijd is onverbiddelijk en wacht op niemand. Door de dagelijkse beslommeringen valt het niet op, maar op een reünie is er geen ontsnappen aan. Een timelaps met intervallen van 10 jaar, dat komt binnen. Je hart zegt 20, je ogen lezen 50.
Dertig jaar geleden studeerden we af. Van de 110 gladiatoren die het aandurfden anatomie, scheikunde, biomechanica, statistiek, filosofie, inspanningsfysiologie (de lijst is lang en bij momenten pijnlijk) te combineren met 20 uur topsport per week, verlieten er slechts 40 met opgeheven hoofd de arena. Niemand bleef ongeschonden, toch droeg iedereen zijn littekens als ereteken. Vandaag zouden we gelauwerd worden met de titel Master in de bewegings- en sportwetenschappen, een mondvol. Al zal iedereen die het geluk heeft deze richting te mogen volgen, spreken over Het Sportkot. Een geuzenaam die elke veteraan spontaan laat glimlachen.
De campus onderging in drie decennia een facelift: meer hightech, meer gebouwen, meer mogelijkheden. Groener ook en duurzamer, kortom mee met zijn tijd. Aan de sfeer en ambiance werd gelukkig niet geraakt. – Naar zo’n gepland weerzien na vele jaren wordt altijd met enige schroom gekeken. Wat als? Hoe zat het ook weer met die namen? Ga ik iedereen herkennen? Gaan ze mij nog kennen? Na een korte snuffelronde bleek de bezorgdheid onterecht. De buitenkant zag er misschien wat gehavend uit, grijzer en minder strak, aan de binnenkant zaten ongetwijfeld sporen van kleine en grote tragedies – daar ontsnap je niet aan na dertig jaar – maar hoe langer het duurde hoe meer iedereen terug op zijn twintigjarige zelf begon te lijken. Het geluid van een schaterlach lijkt immuun voor erosie, net zoals een glimlach, pretoogjes en de inborst van een sportmens.
Misschien zit daarin wel de magie van een (geslaagde) reünie. Het feit dat je voor even terugreist naar een tijd waar je grootste zorg een korte koortsopstoot in juni (en soms september) was. Een tijd van vrijheid, blijheid en amper verantwoordelijkheid, een tijd van sport en spel, van uitgaan tot in de vroege uurtjes. Alsof het vertrouwde gezelschap en de collectieve herinneringen voor een mentale facelift zorgen. Ooit waren we onsterfelijk en was ons verleden nog onze toekomst. Of om het met de woorden van een jaargenoot te zeggen: de jaren die wij samen doorbrachten, behoren tot de mooiste van mijn leven!
– Io vivat! Io vivat! Nostrorum sanitas!