Niemand twijfelde er tot voor kort aan: “oorlog in Europa”, dat bleef beperkt tot monumenten, musea en feestdagen. Dankzij het blood, toil, tears and sweat* van onze (ouders), grootouders en overgrootouders, konden we ons leven comfortabel uitzitten zonder ons zorgen te maken over weer maar eens een Europees slagveld. En plots doemt Het Spook weer op. — Niets blijkt ooit echt verworven.
Cry “Havoc!” and let slip the dogs of war**, roept ergens een enge man met een Russisch accent, in een marmeren paleis vol zuilen en lafaards, meer lijkt er niet nodig om Europa nog maar eens op de rand van het ondenkbare te brengen. De meeste 65+’ers vullen hun dagen met kleinkinderen, taalcursussen en all-in vakanties, niet zo deze kozak, voor zijn 70e verjaardag spreekt hij de innige wens uit een Groot Russisch Rijk bij elkaar te willen roven (al verkiest hij de term: herenigen). Hij schrijft er zelfs een 15 pagina’s tellend essay over. Het ultieme Boekenweekgeschenk voor een land zonder persvrijheid. Niemand in zijn entourage lijkt bezwaar te hebben en dus maakt hij van Oekraïne alvast een gigantische parking. Geen lebensraum zonder lijken.
Dat kunnen we niet zomaar laten gebeuren, moeten onze politici gedacht hebben en ze zakken massaal af naar het parlement om luid te applaudisseren en selfies te maken terwijl de Oekraïense president hun op groot scherm de mantel uitveegt (alleen de popcorn ontbrak). Het moet van de eedaflegging van Albert II geleden zijn dat het huis nog zo vol gepakt zat met vers-gecoiffeerden in blinkend kostuum of designer mantelpakje.

Het duurde even vooraleer de Europese leiders door hadden dat ze er met sympathie, camionetjes vol conserven en een stevige uitbrander richting Kremlin niet zouden komen. En dus kwamen er sancties. Vodka, matroesjka’s en kaviaar komen er voorlopig niet in, Valery Gergiev kan zijn dirigeerstokjes steken waar de zon niet schijnt, zelfs het Bolshoiballet heeft het verkorven, Tolstoj en Dostojewski mogen we nog lezen maar niet langer luidop. Voor alle zekerheid werd in de kantine van het Federaal Parlement alvast Borsjtsj van het menu geschrapt (de Russische variant wel te verstaan niet de Oekraïense daarvan gaat voor elke kom soep 45 cent naar de aankoop van nieuwe gamellen voor het Oekraïense leger). Ondertussen blijft de waakvlam van Europa 1 miljard euro per dag opbranden (tot groot jolijt van de heer Vladimir P.) en kijken de Europese toppers elkaar aarzelend in de ogen wanneer het over diamanten, havens, olie/gas en bankiers gaat.
Niet dat Europa tot nu toe enkel homeopathische hulp heeft geboden, alleen … om een massamoordenaar te stoppen mag het wat meer zijn. — Ik heb niet de pretentie te weten wat er dan wel moet gebeuren, maar wanneer een megalomane gek het over zuiveringen heeft, denk ik dat elke European die een beetje heeft opgelet in de les geschiedenis beseft dat het hier niet over proper grondwater gaat. Intussen kraamt Poetins handpop onzin uit over een Eurazië Rijk van Lissabon tot Vladivostok, en bereiken ons steeds meer gruwelbeelden van vermoorde burgers op straat waartussen pantservoertuigen slalommen. Specialisten en getuigen laten ons weten dat de werkelijkheid nog veel gruwelijker is en dat er nog veel parking zal bijkomen alvorens de kanonnen weer zullen zwijgen.
Ondertussen zucht en kreunt de bronzen soldaat van het oorlogsmonument in Irpin steeds luider.
* uit de toespraak van Winston Churchill op 13 mei 1940
** uit William Shakespeare’s Julius Caesar.