Sinds kort woont er een beroemde schrijver in onze straat. In een zeldzaam interview met de schrijver las ik dat het onder druk van zijn dochter was dat hij voor onze straat had gekozen. Hij werd oud en vergeetachtig, was niet goed meer te been en ze wilde hem graag dichter bij haar in de buurt hebben. Ook beroemde schrijvers ontsnappen niet aan verval, soms wordt hun bekendheid er zelfs groter door. Hij had zijn afgelegen schrijfplek aan de rand van een Kempisch dorp moeten opgeven. Dat gaf hem hartzeer, maar hij zag de noodzaak ervan in. Sterven kan een mens in eenzaamheid, meende hij, het is bij dat laatste stukje ernaartoe dat je best wat hulp kan verdragen. Dat vond ik een mooie gedachte (hij was ten slotte een beroemde schrijver).
De meeste lezers van de beroemde schrijver waren ofwel dood ofwel net als hij hulpbehoevend, al beweerde zijn uitgever dat de jeugd hem begon te ontdekken. Sinds zijn passage in een filmpje van de Slimste Mens ter Wereld was hij hip bij het jonge grut (dixit de beroemde schrijver). Zijn debuut: Koude handen in april was zelfs opnieuw de bestsellerslijst binnen geslopen.
Wanneer op een zaterdagochtend de deurbel klinkt, schiet ik wakker. Een late avond op de wijnclub wreekt zich onbarmhartig achter mijn vermoeide ogen. Mijn zoon komt aarzelend, zonder licht te maken, de slaapkamer binnen. ‘Iemand vraagt om een handtekening,’ zegt hij. Ik kreun en kom rechtop zitten. ‘De beroemde schrijver woont op nr. 211, dit is nr. 112,’ mompel ik. Ik trek een broek over mijn boxershort en slof vol chagrijn de trap af. Vanuit de inkomhal zie ik de knalgele bestelwagen van DHL staan. De koerier houdt me zijn elektronisch bakje voor en overhandigt me het pakje.