Je kan alles, werkelijk alles betreuren
alsof de wereld iets verschuldigd is
aan ons, de happy few
wij, die daglicht zagen.
Je kan over alles, werkelijk alles klagen:
een te warm bad
een uur zonder internet
een idyllisch sneeuwlandschap
Hoe dwaas
dat blind geloof
in een leven — eindeloos
traag zonder verval.
Hoe hard
dat plots ontwaken
nog hoofdstukken te gaan
in ’t besef ‘t is snel gedaan
33