Diep in de Ardennen ligt het dorpje Champlon. Op zijn Frans klinkt het wat plomp, maar in het Waals begint het te zingen als een ijscokar: Tchimplion. Verlaat de N4 ter hoogte van Tenneville en voor je BOEOEH kan loeien zit je in een streek waarvoor het woord ‘glooiend’ is bedacht. De ideale plek voor een weekendje weg met familie.
Onze huurvilla is een plaatje. Modern, voorzien van alle comfort én tegelijk rustiek. Buiten overheersen strakke lijnen en de koppigheid van Ardense natuursteen. Aan de achterzijde gaan terras en tuin naadloos over in een fabuleus uitzicht van weiden, velden en dennenbossen. Binnen zijn beide ijskasten gevuld met alles waar een mens zin in kan krijgen. De jeugd duikt in het zwembad en ik begin aan een korte wandeling door het gehucht.
De volgende ochtend maak ik kennis met de bonte koeien in de weide. Ze kijken me aan met grote intelligente ogen en een vredelievende inborst. Prachtige dieren. Ik maak een praatje, maar naast een verbaasde blik is er weinig interactie. De weide loopt leeg en dag gaat over in nacht. Tegen de ochtend, nog voor de vroegste kerkklokken, heffen de kalfjes die voor het eerst van hun moeder worden gescheiden een gregoriaans getijdengebed aan. Niemand heeft hier nood aan een wekker.
Op de tweede dag realiseer ik me nog geen enkele levende lokale ziel te hebben ontmoet. Niet tijdens een wandeling, niet al slenterend in het dorpje, niet tussen weiden en velden. Koeien lijken hier de enige bewoners van de streek.
De laatste avond gaat de BBQ aan. Vier sappige entrecôtes liggen na een dry rub te wachten op sintels om met een krokant grilljasje het kleurrijke rauwkostschilderij op de feesttafel te vervolmaken. Wanneer de eerste steak de hete grill raakt, hoor ik een koe luid loeien.