Er kwam een man langs die alles wist over energiezuinig wonen. Hij droeg een volle baard, een donsjas van een merk dat in de jaren tachtig hip was en een ribfluwelen broek. Of hij ook thermisch ondergoed droeg was niet vast te stellen. Het onderwerp kwam ook niet ter sprake.
Ik heette hem welkom en vroeg of hij iets wenste te drinken. Tot mijn verbazing verkoos hij water boven koffie. Hij had een korte vragenlijst en een koffertje vol 007-apparatuur om ons huis door te lichten. Op basis van zijn bevindingen zou hij een advies formuleren waar we al dan niet iets mee konden aanvangen.
De man begon met enkele eenvoudige vragen. Het aantal bewoners? (check). Gekocht of gebouwd? (check). Zonnepanelen? (check). De zuidkant? (check). Ik haalde vier op vier en voelde mijn zelfvertrouwen toenemen. Deze audit zou met brio slagen. Geheel onverwacht kantelde de sfeer. Isolatie in de spouwmuur? Gas of lucht in de dubbele beglazing? Vermogen zonnepanelen? Een lichte paniek nestelde zich onder mijn middenrif. Na enkele ingewikkelde formules en een intense studie van het bouwplan, dat ik na lang zoeken wist op te diepen, opende de man zijn hightech koffertje.
Om de sfeer er terug wat in te brengen en mijn slaagkansen te verhogen, vroeg ik hem schalks of hij ook op aardstralen controleerde. Een reactie bleef uit. Aan de professionele werkroutine van deze auditor viel duidelijk niet te tornen.
Zonder zijn glas water te hebben aangeraakt, wenste hij me een prettige voortzetting van de dag. Het rapport zou eerdaags in de e-bus vallen. Aan de voordeur vroeg hij nog om iets te ondertekenen dat geheel vrijblijvend was.
Na zijn vertrek vroeg ik de sanseveria of hij dorst had. Omdat het een retorische vraag was, goot ik het water in het schoteltje.